zondag 7 oktober 2012

Leiden (droom)



(Nacht na kijken van de film 'Haar naam was Sarah')


Ik heb een kamer gehuurd in Leiden, op advies van een huisgenoot van de studentenflat.
Echter, ik heb een verkeerde keuze gemaakt en wil dit voor mezelf niet toegeven.
Ik probeer allerlei voordelen op te noemen, maar dat krijg ik niet goed voor elkaar.
Het ging mij vooral om het uiterlijk van het grachtenpandje. Het wonen in het pand blijkt heel belabberd te zijn. Mijn kamer bevindt zich op een flank van het pand, en lijkt meer een soort 'aanvullende ruimte' van het hele pand te zijn. Het is een onhandige ruimte, met onhandige ramen, een soort rechthoekvorm met onhandige hoeken, waar je niets mee kunt.

Ik sta onder de douche, die grenst aan de kamer, op de overloop, in een kleine 'kooi', zodat andere studenten je zo kunnen zien staan. De 'kooi' is veel te klein en dat geeft een beklemmend, benauwend gevoel. Er loopt zojuist een student voorbij, op weg naar buiten, en dat lijkt heel gewoon te zijn.
Ze zegt mij gedag.

Ik voel een steek van jaloezie, omdat ik ook graag naar buiten wil, uit wil breken, terwijl ik nog 'gekooid' ben. Ik ontdek een vies 'chocolade-achtig' laagje op de roest van de kooi.
Nu blijkt, dat het hele huis 'vervuild' is met dit chocoladelaagje.
Dat is voor mij toch wel de grens: wat doe ik hier, in een huis dat van top tot teen vervuild is met het chocolade-achtig laagje? Ben ik hier nog wel helemaal voor mezelf, of ben ik hier voor 80% om anderen te willen helpen, om anderen te willen 'redden' tegen beter weten in?
En hoe zit dat dan in elkaar?
Het frappante van alles is, dat ook ik gewoon het huis kan verlaten, ja, zelfs op stel en sprong, maar dat ik het zelf (om welke reden dan ook) zit tegen te houden.

In een ander fragment sta ik naast een brug in Leiden onder een 'openbare douche'.
Dat schijnt heel gewoon te zijn, want er zijn nog vijf andere openbare douches.
Als ik klaar ben met douchen, ga ik nog even op het stoepje naast de brug zitten.

Midden op de brug zit een jong meisje te studeren. Ze draagt een klein rond brilletje, het piekerig haar achterover in een paardestaartje, diep verzonken in de boeken.
Plotseling word ik 'overvallen' door drie voorbijgangers. Ze proberen mij te belagen.
Ik voel mij angstig en bedreigd en roep het studerende meisje om hulp.
Ze reageert echter niet, omdat ze diep in haar boeken verzonken is.

Dan roep ik haar 'specifieker' en harder:
"Meisje op de brug, jij moet mij nĂș komen helpen!"
Het schijnt nu toch wel langzaam tot haar door te dringen.
Langzaam maakt zij aanstalten om op te staan.


P.S.

1. Dromen over een huis waarin ik mij eigenlijk niet op mijn gemak voel:
    dergelijke dromen keren vaker terug.

2. De hoekige, ruitervormige kamer kwam ook vaker in een droom voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Strandwandeling

  Het is een regenachtige ochtend in de trein naar Amsterdam Centraal. De deur van de 'persoonlijke huiskamer' - ofwel Eerste Klas c...