zondag 30 december 2012

Orakel

Dan toch ook maar weer even de droom van vannacht opschrijven.
Ik bevind mij ergens in een bos.
Wellicht heeft het met Buitenkunst te maken, of met vroeger heksje spelen bij de sloot.
Kern is, dat ik met 'iets verhevens' bezig ben.
Kunst, Buitenkunst, is vaak verheven, althans, zo ervaarde ik het meestal.
Het is niet dat je zélf verheven bent, het is je activiteit van dat moment die verheven is.
Daar moet je je goed van bewust zijn.
Mijn hele jeugd was, achteraf gezien, wellicht een soort variant van Buitenkunst.
Met mijn vriendinnetje speelde ik 'heksje' bij de sloot.
Zij zat zo'n paar honderd meter verder, bij de sloot, ook heksje te zijn.
Beiden zaten we achter ons eigen ouderlijk huis.
Samen met ons derde vriendinnetje hadden we vaak 'iets verhevens';
alsof de wereld méér van ons was dan van anderen.
Zelf ervaarden wij dit absoluut niet zo; we ervaarden het als heel gewoon.
Met het intreden der puberteit spatte deze driehoeksverhouding als een luchtbel uit elkaar;
voor geen enkele rede vatbaar.
Het is ook nooit meer goed gekomen; althans, niet in deze setting.

In de droom van vannacht ben ik weer zoals het heksje spelen bij de sloot:
zelfbewust en eigenzinnig als het jonge kind, en totaal niets van kwaads in haar schild.
Wat dat betreft vertolkte ik niet bepaald het archetype van de heks;
hooguit van het gewone burgermeisje dat toevallig een beetje hekserig praatte.
Maar................wij vonden het al heel wat.
Het gaat ook niet om het kattige, het gemene; het gaat meer om het eigenzinnige, zelfbewuste, het zelfvertrouwen, het niet twijfelen aan jezelf.
In de droom begeef ik mij op een hobbelige vlakte, en zoek ik een geschikte plek.
Het duurt lang voordat ik de geschikte plek heb gevonden;
het zoeken duurt een halve dag tot een dag.
Maar als ik het eenmaal gevonden heb, is het ook meteen helemaal goed.
Steeds kwam ik zanderige stukken land tegen.
Die waren mooi, maar voldeden niet aan de eisen; teveel 'los zand'.
Dit stukje, waar ik mij vestig, bevat stevig aangedrukte aarde met een weinig begroeiing.
De zon schijnt nog niet.
Het is een ongezellige, kale schaduwplek.
Toch is dat gunstig.
De zon moet nog niet gaan schijnen; dat is nog te vroeg.
Eerst moet alles in de grond in alle rust tot rijping komen; daar is geen zon bij nodig.
Voor een moment maak ik mij zorgen: is alles in de grond wel aanwezig?
Het blijkt gezichtsbedrog: ik kan het van buiten niet zien, maar de grond bevat alles wat nodig is om te groeien en te bloeien. Ik vergeet dat de grond aan sterke verandering en seizoenswisselingen onderhevig is, dat er nog van alles kan gebeuren, dat dat normaal gesproken bedreigend zou kunnen zijn, maar dat dat nu alleen maar gunstig is.
Geduld geduld geduld.
Ik heb het niet: geduld.
En daarom hoor ik steeds: geduld geduld geduld, Ester.
Dan komt het goed.

Er wordt een fragment overgeslagen; ik heb een stuk van de film gemist.
Ik zie mezelf van een afstand in de weer met een fuchsia-roze zijden sjaal.
Het lijken wel bezweringen, die ik met de sjaal doe over het kale stukje grond.
Het lijkt niets-betekenend, maar het schijnt dat ik al heel wat heb bereikt.
De eerste magere voorjaarszonnestralen doen hun intrede, en ik warm mij er dankbaar aan.

Weer wordt er een fragment overgeslagen.
Het is nu zomer.

"Het orakel is in werking gesteld"

Jonge mensen op doorreis komen af en aan.
De stroom houdt niet op.
Zij lopen het heuveltje op.
Ik begroet hen vriendelijk, met de fuchsia-roze sjaal in mijn hand.
Er is een knullig stuk hout, dat ik gebruik als 'slagboom'.
Sommigen gaan moeiteloos 'door';
slagboom omhoog en klaar.
Ze gaan weer verder, en verdwijnen spoedig uit mijn gezichtsveld.
Dat is mooi, is de bedoeling, geniet ik van.
Anderen passeren moeizamer.
Ik help hen, maar nog steeds minimaal.
Zoveel hoef ik niet te doen; alleen op het juiste moment op de juiste plaats te zijn.
Dat laatste is overigens al ingewikkeld genoeg, en ik verdien er mijn geld mee.
Hoewel het mij heel naturel afgaat en niet veel energie kost, neem ik een prominente plaats in; dat begrijp ik zelf niet zo, kan ik nog niet zo volgen.
Dat heeft te maken met het 'verhevene' van vroeger, dat wij als kind zelf niet zo door hadden, terwijl het wél opgemerkt werd door anderen.
Sommigen kunnen helemaal niet passeren.
Dat vind ik zonde, jammer.
Echter, zij maken een mooi innerlijk proces door en slaan een andere weg in.
Daar kan ik dan ook wel weer van genieten.

Dan houdt de stroom van jonge mensen even op;
ik ben wat 'om 't hand': wat is er met mij gebeurd?
Doe ik het wel goed?
Ben ik hier wel op mijn plek?
Ik ben heel erg op mijn plek, maar ik zie het zelf nog niet.
Ik heb tijd nodig om dat zelf ook te gaan inzien; heel veel tijd.
Het komt wel.
Het duurt even.
Maar dan heb je ook wat

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Strandwandeling

  Het is een regenachtige ochtend in de trein naar Amsterdam Centraal. De deur van de 'persoonlijke huiskamer' - ofwel Eerste Klas c...